14

Kabouters werken hard en zijn de hele dag druk in het bos. Ze hakken hout,
plukken bessen, graven, ruimen het bos op, maken mooie dingen en helpen de dieren in het bos. ‘s Ochtends staan de kabouters vroeg op, ze wassen hun gezicht, kammen hun baard, zetten hun puntmuts op en beginnen met de dag. Zodra zij buiten komen is er vaak nog maar weinig te zien van die uitgeslapen schone kabouters. Modderspetters, vlekken van hars, stuifmeel en bessensap op hun kleren, handen en gezicht. Er waren eens een paar kabouterkinderen die al heel vaak gezien hadden hoe vies de harde werk kabouters uit het bos terugkwamen. De kinderkabouters hadden geen zin om hard te werken maar wel om heel erg vies te worden. En dus volgden ze op een dag stiekem de hard werkende kaboutermannen en vrouwen naar het donkere dennenbos. Daar onder de bomen zagen ze de meest zwarte en dikke modder die ze ooit gezien hadden. Ze verstopten zich achter een paar dikke bomen en toen de grote kabouters vertrokken, besloten zij zich helemaal door de modder te rollen en super vies te maken. Ze deden hun kaboutermutsen in hun jaszak en daar begon het: de kinderkabouters gooiden met modder, smeerden het in hun haar en op hun gezichten. Intussen werd het donkerder en donkerder maar de kinderkabouters hadden het niet in de gaten. Je zag alleen nog maar een paar witte oogjes, verder was alles zwart, zo zwart als het donker van de nacht. Ze zagen er niet meer uit als kabouters!
Een van de kinderkabouters schrok en riep ‘oh jee, we zijn de tijd vergeten, we moeten terug!’ Ze renden vlug terug naar hun eigen stuk bos, maar toen ze daar aankwamen mochten ze niet verder. Ze werden tegengehouden door een paar kabouters die de wacht hielden. Wat ze ook probeerden, ze moesten buiten hun bos wachten- want ze werden niet meer herkend.
De modder was koud en nat, ze hadden honger, dorst en wilden heel graag naar hun warme huisjes om lekker te douchen. Maar door de dikke modder konden ze niet meer praten en de wachtkabouters waren echt heel streng ‘NEE!, we geloven er niets van’. De kinder modderkabouters bleven de hele nacht in het bos. ‘s Morgens om 6.00 uur begon het te regenen, eerst zachtjes en toen heel erg hard. De modder spoelde langzaam van de kinderkabouters af waardoor ze weer gewone kabouters werden. De kabouterwachten zagen toen pas wie de moddermonsters waren en schrokken ervan. Ze stuurden de kinderkabouters gauw naar huis om een beetje bij te komen. Ze moesten er ook wel een beetje om lachen omdat ze wisten dat deze kinderkabouters voorlopig nooit meer zoiets stouts zouden doen!